Als een huurder en een verhuurder een huurcontract sluiten brengt dat voor beide partijen rechten en plichten met zich mee. Een van de verplichtingen van de huurder is dat hij zich als ‘goed huurder’ moet gedragen. Dit is vastgelegd in artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Maar wat houdt ‘goed huurderschap’ in? Oprecht Advocaten legt uit, onder meer aan de hand van een recente zaak.
Goed huurderschap
Artikel 7:213 BW luidt als volgt:
De huurder is verplicht zich ten aanzien van het gebruik van de gehuurde zaak als een goed huurder te gedragen.
Als een huurder in strijd met dit artikel handelt kan dat voor de verhuurder een grond opleveren om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming te vorderen. Maar over wat goed huurderschap precies is laat de wet zich verder niet uit. Dat is ingevuld door de rechtspraak.
Rechtspraak over goed huurderschap
Uit de rechtspraak is inmiddels vrij algemeen bekend dat goed huurderschap zich niet alleen uitstrekt over het gebruik van de gehuurde ruimte, maar dat een huurder zich ook goed moet gedragen ten opzichte van de buren. Dit geldt met name voor huurders van woonruimte. Als een huurder overlast bezorgt aan buren kan dat in strijd zijn met goed huurderschap. Dit geldt ook bij het kweken van hennep of het verhandelen van drugs vanuit de woning. Ook het lang afwezig zijn of leeg laten staan van het gehuurde kan, bijvoorbeeld bij een bedrijfsruimte of een sociale huurwoning, strijd opleveren met goed huurderschap.
Goed huurderschap ten opzichte van de verhuurder?
Uit de wet en rechtspraak blijkt dat goed huurderschap zich uitstrekt tot het gebruik van de gehuurde zaak en de omgeving. Illegale of onbehoorlijke zaken die niets met de gehuurde zaak te maken hebben vallen dus in principe niet onder goed huurderschap. Dat dat soms tot vervelende situaties kan leiden blijkt uit een procedure die Oprecht Advocaten onlangs voerde.
In deze zaak had de huurder van een woning zich onfatsoenlijk tegen de verhuurder gedragen. De huurder had de verhuurder onder meer uitgescholden en bedreigd. Onacceptabel, vond de verhuurder, die de huurovereenkomst wilde ontbinden.
In de rechtszaak die volgde nam de rechter het standpunt van de verhuurder over, niet van Oprecht Advocaten. Hoewel het gedrag van de huurder niet rechtsreeks te maken had met het gebruik van de woning, was het toch in strijd met goed huurderschap. Ook de rechter was van mening dat huurder en verhuurder fatsoenlijk met elkaar om moeten gaan. Nu de huurder zich zo had gedragen kon volgens de rechter van de verhuurder niet verwacht worden dat hij de huurovereenkomst onder die omstandigheden in stand hield. De woning van de huurder zal dan ook worden ontruimd.
Conclusie
Wat goed huurderschap inhoudt hangt vaak af van de omstandigheden van het geval. Uit de zaak die wij in dit blog bespraken blijkt dat de verplichting niet alleen geldt ten opzichte van het gehuurde en de omgeving, maar onder omstandigheden óók ten opzichte van de verhuurder. Gedraagt een huurder zich ronduit onfatsoenlijk tegen de verhuurder? Dan kan dat een grond opleveren voor de ontbinding van de huurovereenkomst door de verhuurder.
Heeft u vragen over dit onderwerp? Of wilt u advies over huurrecht? Neem dan contact op met Oprecht Advocaten, onze huurrechtspecialisten staan voor u klaar!